\n
Het was afgelopen zomer continu in het nieuws: overlast door de eikenprocessierups. Zoals de naam al doet vermoeden, leven deze rupsen in eikenbomen. Deze rups kwam v\u00f3\u00f3r 1980 nauwelijks voor in Nederland. Sinds 1987 komt de rups voor in delen van Noord-Brabant en het aangrenzende deel van Limburg. Toen was echter nog geen sprake van overlast, laat staan van een plaag. Vanaf 1996 heeft de eikenprocessierups zijn leefgebied uitgebreid tot de meeste Nederlandse provincies. De meeste overlast concentreert zich op het midden, zuiden en oosten van het land.<\/p>\n
Het ene jaar zijn er meer dan het andere jaar. De algehele trend is echter dat het aantal eikenprocessierupsen steeds verder groeit. De piek in het aantal rupsen ligt elk jaar in augustus. Klimaatverandering lijkt de belangrijkste oorzaak voor de toename. Ook de afname van het aantal natuurlijke vijanden zoals de sluipwesp, koolmees en huismus dragen bij aan het groeiende aantal eikenprocessierupsen.<\/p>\n
Je herkent de eikenprocessierups aan de lange witte haren die ze op hun lijf hebben. Die hebben ze echter niet meteen als ze uit het ei komen. Pas na de tweede keer vervellen groeien de haren. Dit zijn overigens niet de haartjes die de ellende veroorzaken. Die haartjes zijn zo minuscuul klein dat ze met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn. De brandhaartjes beschermen de rups tegen vijanden. De haartjes zijn heel hardnekkig en kunnen door de wind overal terecht komen. Ze kunnen tot wel 8 jaar voor ernstige irritatie aan de huid, ogen en luchtwegen zorgen.<\/p>\n
Bij bestrijding geldt: voorkomen is beter dan genezen. Als je ervoor kunt zorgen dat de natuurlijke vijanden van de rups zich in jouw tuin vestigen, dan is de kans kleiner dat je eikenboom besmet wordt. Je kunt bijvoorbeeld nestkastjes plaatsen om koolmezen en huismussen in je tuin te krijgen. Als je eenmaal een plaag te pakken hebt, dan biedt alleen professionele bestrijding uitkomst.<\/p>\n<\/div>\n<\/div>